Zodra de pinksterbloemen in bloei staan kun je er vergif op innemen dat je oranjetipjes (Anthocharis cardamines) tegenkomt. Moet je er natuurlijk wel speciaal op letten, maar geheid dat je geluk zult hebben. Het is een makkelijk te herkennen vlindersoort. Vooral het mannetje mag er zijn met zijn opvallende oranje vleugeltoppen.
Alleen …. om ze goed voor de lens te krijgen is nog niet zo gemakkelijk. Ze zijn zeer beweeglijk; vooral wanneer je dichtbij komt gaan ze er steevast vandoor. Maar wanneer je nu eens voor zonsopgang op zoek gaat heb je meer kans van dichtbij close-upbeelden te kunnen maken. Je kunt ze dan aantreffen op hun waardplant (de pinksterbloem dus – look-zonder-look kan ook), waar ze wachten op warmte. Vaak kunnen ze op koude ochtenden bedekt zijn met dauwdruppels.
Tijdens dit koude voorjaar ontbrak mij de moed om er vroeg op uit te trekken. Maar ineens, en laat dat nou precies op Koningsdag zijn, lijkt het beter. Na een koude nacht met nachtvorst is er vrijwel geen wind, terwijl het zonnetje opkomt. Vóór zessen sta ik in het veld!
Dan valt alles samen en weet ik ze te vinden in het Wijnjeterper Schar. Ik maak van vijf exemplaren een hele serie foto’s. Als bijvangst tref ik ook nog de kleine bonte specht en de boomleeuwerik. Met recht een dag met een oranje randje!